Redding van de Turbo

Op een stormachtige maandagavond, 6 januari 1908, bericht de vuurtoren van Den Helder dat het stoomschip Turbo in nood is. Met 33 man aan boord en een lading petroleum. Dorus Rijkers ging eropaf met zijn bemanning, in een roeireddingsboot gesleept door de Hercules. Aangekomen bij de rampplek dachten ze even twee gestrande schepen te zien. Maar de woeste zee had het schip in twee delen gebroken.

Links zie je het voorste deel van de Turbo, met op de achtergrond sleepboot Hercules. Rechts zien we de achterkant, met ervoor een roeireddingsboot. Op beide delen bevonden zich opvarenden. Het zicht was zo slecht dat twee bemanningsleden van het voorschip op het langs drijvende achterschip sprongen. Ze waren ervan overtuigd dat ze hun redding tegemoet sprongen op een voorbij varend schip.

Zestien personen bevonden zich nu op het voorschip en zeventien op het achterschip. De toen 60-jarige Dorus Rijkers lukte het een lijnverbinding te maken met het voorschip. Zo konden acht bemanningsleden in de reddingboot afzakken. Maar de reddingboot was tijdens de poging flink beschadigd door een klap van het achterschip en een afgebroken helmstok was afgebroken en liep het risico om te slaan. Er zat niets anders op dan terug te keren naar de haven.

De roeireddingboot werd gerepareerd en keerde terug met een andere reddingsvlet onder leiding van Janus Kuiper, de stiefzoon van Dorus Rijkers.

Dorus Rijkers wist de overige acht mannen van het voorschip te redden. Janus Kuiper bereikte roeiend met zijn bemanning het achterschip, maar… te laat. De zeventien bemanningsleden waren al van boord… gered door de Hercules! Pas bij daglicht waren alle bemanningsleden van de Turbo én alle redders weer terug in de haven van Den Helder.

Via: Het Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers
Ben je benieuwd naar meer zeeheldenverhalen? Bezoek dan eens het Reddingmuseum Dorus Rijkers!