Meeuwen vliegen hoog over. Boven op de dijk zie en ruik ik de zee. Een kotter maakt koers naar de haven om vers gevangen vis aan de man te brengen. Een van die visjes belandt op mijn bord vanavond, zoveel is zeker. Eerst nog even genieten van het uitzicht vanaf de Helderse dijk waar de zee haar zoveelste adembenemende schilderij laat zien.
Achter mij huist het grootste fort van Nederland, Fort Erfprins, prachtig uitgestrekt in de polder. Enthousiast hol ik de dijk af, richting het negentiende-eeuwse rijksmonument, tevens marinekazerne, waar een bevlogen gids mij opwacht en vertelt over heden en verleden. Vanaf de kazerne loop ik naar de oudste buurt van Den Helder. Wandelend ontdek ik hofjes langs de dijk, vernoemd naar de zeeheld Dorus Rijkers en zijn ‘collegaredders’. Zijn boegbeeld staat er nog altijd fier in de wind. Trottoirs leiden me langs woningen met betonnen en bakstenen voordeuromlijstingen, gevels en buitenmuren met accenten in het metselwerk en karakteristieke bakstenen. Ik passeer een singel, vernoemd naar onze koning toen hij nog prins was. Deze scheidt Oud Den Helder van de naastgelegen Van Galen- en Indische buurt. Een kinderrijke buurt waar net twee scholen uitgaan. De spelende kinderen toveren een glimlach op mijn gezicht.
Verrukt ben ik, wanneer ik per toeval de botanische tuin Hortus Overzee ontdek, een oase van rust en groen waarin ik me dankbaar onderdompel. Ik ben al snel twee uur verder wanneer ik langs een brede straat met statige bomen het Timorpark inloop. Het lijkt wel een sprookje: bomen, perkjes, bruggetjes, waterpartijen een schattig muziekkoepeltje. Ze leiden via een groenstrook - een liniedijk - naar het zuiden; hier ligt Fort Dirksz Admiraal. Morgen ontdek ik dit fort, nu eerst dat visje eten. Langs de gemoedelijke, van oudsher volkshuisvestingwoningen en gebogen en geknikte straten wandel ik terug naar mijn gastvrije hotel even verderop in het centrum. Aan tafel!